Exclusieve partner in mastitismanagement voor dierenartsen en melkvee-adviseurs
Excellence in mastitis management
Gedreven door passie, geïnspireerd door de wetenschap en gesterkt door ervaring, creëren wij holistische en geïntegreerde oplossingen voor een gemakkelijk en succesvol mastitismanagement op elk melkveebedrijf.
Exclusieve partner in mastitismanagement voor dierenartsen en melkvee-adviseurs
Veelgestelde vragen rond mastitis bij melkvee
Hieronder vind je de antwoorden op enkele veelgestelde vragen rond mastitis bij melkvee.
1. Algemeen
Enkele antwoorden op veelgestelde vragen rond mastitis in het algemeen
Mastitis is een ontsteking van de uier. De meeste uierontstekingen worden veroorzaakt door intramammaire infecties. In zeldzame gevallen is mastitis het gevolg van trauma (bv. trap van andere koe op de uier) of irritatie (bv. contact met een chemisch product).
In onze e-learning M&M Boost training "Mastitis, een intrigerende aandoening - wetenschap in de praktijk" gaan we op een interactieve wijze dieper in op de oorzaken van mastitis bij melkkoeien. Klik hier voor meer info.
De meeste intramammaire infecties zijn het gevolg van bacteriën die vanuit de omgeving via de speentop het tepelkanaal en uiteindelijk de uier binnendringen. Uitzonderingen op de regel zijn intramammaire infecties veroorzaakt door Mycoplasma species. Melkkoeien kunnen reeds gekoloniseerd zijn met Mycoplasma bovis in het ademhalingsstelsel. Een stressprikkel (bv. kalving, verplaatsing naar een andere stal) kunnen een hematogene (= via het bloed) spreiding van de Mycoplasma bacteriën vanuit het ademhalingsstelsel tot in de uier veroorzaken. Net door deze hematogene spreiding zijn in geval van Mycoplasma mastitis vaak meerdere kwartieren tegelijkertijd aangetast. Een andere uitzondering op de regel zijn de iatrogene infecties veroorzaakt door gisten of schimmels. Iatrogene infectie betekent dat tijdens het inbrengen van een uiertube (bijv. een uiertube met antibiotica) voor de behandeling van een primaire uierontsteking of bij het droogzetten er gisten of schimmels van op de speenhuid tot in het tepelkanaal en de uier worden binnen gebracht. Primaire uierontstekingen veroorzaakt door gisten of schimmels komen ook voor maar zijn eerder zeldzaam. In onze e-learning M&M Boost training "Mastitis, een intrigerende aandoening - wetenschap in de praktijk" gaan we dieper in op de verschillende soorten mastitisverwekkers. Klik hier voor meer info.
Mastitis ontstaat nadat de binnengedrongen kiemen in de uier worden herkend door de reeds aanwezige ontstekingscellen (neutrofielen, macrofagen, natural killer cellen). De receptoren op de celwand van de ontstekingscellen (Pathogen Recognition Receptor of PRR) herkennen de molecules in de celwand van de bacteriën (Pathogen Associated Molecular Patterns of PAMP). Na de identificatie van de binnengedrongen bacteriën produceren de ontstekingscellen op hun beurt pro-inflammatoire cytokines (IL-8, TNF-alfa), waardoor er massaal veel neutrofielen vanuit het bloed naar de melk worden aangetrokken. Deze neutrofielen zullen samen met de andere ontstekingscellen de bacteriën fagocyteren (= opeten), afdoden en uit de uier elimineren. In onze e-learning M&M Boost training "Mastitis, een intrigerende aandoening - wetenschap in de praktijk" gaan we dieper in op de pathogenese van mastitis bij melkkoeien. Klik hier voor meer info.
Zoals reeds eerder aangegeven migreren bij een uierontsteking massaal veel afweercellen van de bloedbaan naar de melk. Op basis van de aan- of afwezigheid van zichtbare symptomen worden 2 vormen van mastitis onderscheiden: klinische mastitis en subklinische mastitis. In het geval van klinische mastitis zijn er afwijkingen aan de melk (vlokken, bloed in de melk, waterig), de uier (hard, gezwollen, pijnlijk, rood of warm) of is de koe algemeen ziek (koorts, verminderde eetlust, diepliggende ogen, trager). Koeien met klinische mastitis kunnen dus gemakkelijk geïdentificeerd worden.
In geval van subklinische mastitis zijn er geen zichtbare afwijkingen aan de melk of uier waarneembaar. De koe is ook niet algemeen ziek. Koeien met subklinische mastitis kunnen het best opgespoord worden door op regelmatige basis het individuele celgetal van alle koeien in de stal te bepalen. Koeien met een celgetal van meer dan 200 000 cellen/ml zijn hoogstwaarschijnlijk in één of meerdere kwartieren geïnfecteerd.
Onze virtuele assistent Keno-M™ berekent met 1 muisklik het percentage met subklinische mastitis op een melkveebedrijf en biedt ondersteuning in de interpretatie van de resultaten. Klik hier voor meer info.
Nee, niet alle koeien met klinische mastitis hebben koorts. Op basis van de klinische symptomen kunnen er 3 types van klinische mastitis worden onderscheiden: mild (graad A), matig (graad B) en ernstig (graad C).
Bij een koe met milde klinische mastitis is de melk afwijkend (vlokken, brokken, bloedbijmenging), maar is de koe niet algemeen ziek, eet ze normaal en heeft ze geen koorts.
Bij een matige klinische mastitis zijn er naast de afwijkingen aan de melk ook afwijkingen aan de uier (hard, gezwollen, pijnlijk, rood, warm aanvoelend) waarneembaar, is er mogelijks sprake van een lichte temperatuursverhoging (tussen 39.5° en 40° C) en kan de melkproductie licht gedaald zijn.
Een koe met ernstige klinische mastitis heeft sterk afwijkende (soms waterige) melk, is loom, heeft een matige tot slechte pensvulling, diepliggende ogen, heeft een ernstige temperatuursverhoging (meer dan 40°C) of net een erg lage temperatuur (= shock) en geeft nauwelijks melk.
In onze e-learning M&M Boost training "Mastitis, een intrigerende aandoening - wetenschap in de praktijk" wordt er dieper ingegaan op de verschillende types van klinische mastitis en hun aanpak. Klik hier voor meer info.
De ernst van de ontstekingsreactie wordt bepaald door 3 factoren:
In onze e-learning M&M Boost training "Mastitis, een intrigerende aandoening - wetenschap in de praktijk" gaan we dieper in op de 3 belangrijke factoren die de ernst van de ontstekingsreactie bepalen en de verschillende soorten mastitisverwekkers. Klik hier voor meer info.
Een melkveebedrijf heeft een goede uiergezondheid als het tankmelkcelgetal lager is dan 200.000 cellen/ml en het gemiddelde percentage klinische uierontstekingen lager is dan 2% per maand. Let wel een goede uiergezondheid vandaag betekent niet dat de uiergezondheid morgen, volgende week of volgend jaar nog altijd goed zal zijn. Op veel melkveebedrijven sluimert er immers een constant risico op mastitis. Er zijn immers weinig melkveebedrijven met een perfect mastitismanagement. Daarom is het aanbevolen om op elk melkveebedrijf minstens 1 maal per jaar het mastitismanagement in kaart te brengen. Is het risico op mastitis hoog dan kan de nodige actie ondernomen worden om een uitbraak te vermijden. Is het risico laag dan hoeft de melkveehouder zich niet verder onnodig zorgen te blijven maken. Meten is weten.
Onze virtuele assistent U-Scan maakt de sterke en zwakke punten in het mastitismanagement op elk melkveebedrijf op een eenvoudige, resultaatgerichte en wetenschappelijk onderbouwde manier zichtbaar. Klik hier voor meer info.
Een tankmelkcelgetal lager dan 50.000 cellen/ml kan het risico op klinische mastitis verhogen. Bij een dergelijk laag tankmelkcelgetal zullen er verschillende kwartieren zijn met een celgetal lager dan 20.000 cellen/ml. Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat kwartieren met een celgetal lager dan 20.000 cellen/ml gevoeliger zijn voor de ontwikkeling van een klinische uierontsteking. Er zijn dan immers te weinig cellen aanwezig om kordaat en snel te reageren op binnengedrongen kiemen. De meeste klinische uierontstekingen worden op dergelijke bedrijven veroorzaakt door omgevingsgebonden kiemen zoals Streptococcus uberis en Escherichia coli. Op dergelijke bedrijven is het daarom erg belangrijk dat het mastitismanagement perfect is en de koeien aan zo weinig mogelijk mastitisverwekkers worden blootgesteld tijdens het melken en tussen de melkbeurten.
Onze virtuele assistent U-Scan helpt om het risico op omgevingsgebonden mastitis tijdens het melken en tussen de melkbeurten
op een eenvoudige, objectieve en wetenschappelijk onderbouwde manier te bepalen en formuleert op basis van alle info bedrijfsspecifieke adviezen te geven om de infectiedruk verder te verlagen. Klik hier voor meer info.
2. Oorzaken van mastitis
Enkele antwoorden op veelgestelde vragen rond de oorzaken van mastitis.
De meeste intramammaire infecties worden veroorzaakt door bacteriën. In zeldzame gevallen worden intramammaire infecties veroorzaakt door gisten, schimmels of algen. Virussen veroorzaken niet rechtstreeks intramammaire infecties. Wel kunnen ze de uier extra gevoelig maken voor mastitis. Bovine Virale Diarree (BVD) onderdrukt bv. de weerstand van de dieren waardoor deze gevoeliger worden voor de ontwikkeling van mastitis. Bovine Herpes Mammillitis Virus 2 (BHV-2) kan de speenhuid beschadigen waardoor de kiemen zich gemakkelijker op de speenhuid kunnen vasthechten en koloniseren, waarna ze nieuwe intramammaire infecties kunnen veroorzaken.
In onze e-learning M&M Boost training "Mastitis, een intrigerende aandoening - wetenschap in de praktijk" gaan we dieper in op de verschillende soorten mastitisverwekkers die we op de melkveebedrijven kunnen terugvinden en hoe we nieuwe intramammaire infecties met elk van deze mastitisverwekkers het best kunnen voorkomen. Klik hier voor meer info.
Ja, een verminderde weerstand van koeien kan zeker aan de basis liggen van een uitbraak van klinische mastitis. Toch is het belangrijk om in geval van een uitbraak van klinische mastitis geen voorbarige conclusies te trekken. Op dit moment is er geen methode voorhanden waarmee de weerstand van koeien direct kan worden gemeten. In onderzoek kan men dit wel. Zo kan men bijvoorbeeld de activiteit van de neutrofielen in bloed en melk meten. Een verminderde weerstand is de meest waarschijnlijke oorzaak van een uitbraak van klinische mastitis op die melkveebedrijven waar de infectiedruk tijdens het melken en tussen de melkbeurten prima onder controle is en de speentoppen in prima conditie zijn (= indicatie voor een goede werking van de melkmachine).
Onze virtuele assistent U-Scan helpt om de infectiedruk tijdens het melken en tussen de melkbeurten op een eenvoudige, objectieve en wetenschappelijk onderbouwde manier in kaart te brengen. Klik hier voor meer info.
3. Preventie van mastitis
Enkele antwoorden op veelgestelde vragen rond de preventie van mastitis.
De beste aanpak verschilt van bedrijf tot bedrijf en hangt in sterke mate af van het type mastitisverwekker die de intramammaire infecties veroorzaakt. Er werden reeds erg veel risicofactoren in verband gebracht met de uiergezondheid op een melkveebedrijf. Echter, bepaalde maatregelen zijn vooral effectief in de preventie van nieuwe intramammaire infecties veroorzaakt door koegebonden mastitisverwekkers (bv. Staphylococcus aureus en Streptococcus agalactiae), terwijl andere maatregelen vooral effectief zijn in de preventie tegen nieuwe intramammaire infecties veroorzaakt door de zogenaamde omgevingsgebonden kiemen (vb. Streptococcus uberis en Escherichia coli).
Intramammaire infecties veroorzaakt door koegebonden kiemen kunnen het best voorkomen worden door de overdracht van kiemen van geïnfecteerde naar nog niet-geïnfecteerde dieren tijdens het melken zoveel mogelijk te voorkomen. De overdracht gebeurt meestal via de handen, tepelvoeringen of doeken die gebruikt worden tijdens de voorbehandeling.
Intramammaire infecties met omgevingsgebonden mastitisverwekkers kunnen het best voorkomen worden door de infectiedruk waaraan de koeien worden blootgesteld te verminderen en de weerstand van de koeien verder te optimaliseren. Per slot van rekening worden melkkoeien op elk melkveebedrijf waar ook ter wereld aan omgevingsgebonden kiemen blootgesteld. Alleen heeft niet elk melkveebedrijf een probleem met omgevingsgebonden mastitis. Een verschil in infectiedruk en weerstand van de dieren kunnen dit verklaren.
Aan de hand van onze virtuele assistent U-Scan kan het risico op koegebonden en omgevingsgebonden mastitis bij de melkgevende dieren op een eenvoudige, objectieve en wetenschappelijk onderbouwde manier bepaald worden met de focus op resultaat. Klik hier voor meer info.
Ja, pasgekalfde vaarzen kunnen zowel klinische als subklinische mastitis hebben. De intramammaire infecties worden net zoals bij de melkgevende dieren veroorzaakt door koegebonden (bv. Staphylococcus aureus) of omgevingsgebonden mastitisverwekkers (bv. Streptococcus uberis). Vaarzenmastitis kan o.a. voorkomen worden door een propere en droge huisvesting te voorzien in de laatste maanden van de dracht, een effectieve vliegenbestrijding toe te passen tijdens het weideseizoen en tekorten aan vitaminen en mineralen te vermijden.
De risico's op koegebonden en omgevingsgebonden vaarzenmastitis op een melkveebedrijf kunnen op een eenvoudige, objectieve en wetenschappelijk onderbouwde manier in kaart worden gebracht met onze virtuele assistent U-Scan. Klik hier voor meer info.
Ja, er kan tegenwoordig worden gevaccineerd tegen mastitis. Uiteraard is het belangrijk om steeds de 3 typische karakteristieken van vaccinatie in het achterhoofd te houden:
Momenteel kan er gevaccineerd worden tegen Staphylococcus aureus, Streptococcus uberis en Escherchia coli. Afhankelijk van het type vaccin zijn de dieren minder gevoelig voor nieuwe infecties en/of genezen ze sneller nadat ze zich alsnog hebben geïnfecteerd en/of zijn de symptomen minder ernstig en herstellen ze sneller waardoor de melkproductieverliezen minder uitgesproken zijn.
In onze media bibliotheek "Vaccinatie tegen mastitis" van onze e-learning M&M Boost training "Mastitis, een intrigerende aandoening - wetenschap in de praktijk" wordt er dieper ingegaan op de 3 typische kenmerken, de werking en de efficaciteit van het vaccineren tegen mastitis. Klik hier voor meer info.
4. Behandelen van mastitis
Enkele antwoorden op veelgestelde vragen rond de behandeling van mastitis.
Het meest geschikte advies voor koeien met een verhoogd celgetal hangt van verschillende factoren af. Dieren met nog een hoge kans op genezing en waarvan verwacht wordt dat ze niet meer vanzelf zullen genezen, kunnen nog tijdens de lactatie met antibiotica worden behandeld op basis van de resultaten van het bacteriologisch onderzoek en bijbehorende gevoeligheidstesten. Indien de dieren binnenkort kunnen worden drooggezet wordt er bij voorkeur gewacht tot aan het droogzetten. De kans op genezing tijdens de droogstand is immers altijd hoger dan tijdens de lactatie. Dieren met nog weinig kans op genezing worden het best opgeruimd of afgezonderd zodat ze geen andere dieren kunnen infecteren (oudere dieren, meerdere geïnfecteerde kwartieren, al langere tijd geïnfecteerd). De kans op (spontane) genezing hangt af van:
Onze virtuele assistent Keno-M™ genereert met 1 muisklik voor elke koe met een verhoogd celgetal het meest geschikte advies, rekening houdend met de bovenstaande parameters. Klik hier voor meer info.
5. Aanpak van mastitisproblemen
Enkele antwooren op veelgestelde vragen rond de aanpak van mastitisproblemen.
Een uiergezondheidsprobleem op een melkveebedrijf kan het best worden opgelost door eerst het probleem (bv. klinische mastitis) en de oorzaak van het probleem (teveel eerste gevallen van klinische mastitis tijdens de lactatie) in kaart te brengen. Andere oorzaken van een uitbraak van klinische mastitis kunnen bijv. teveel eerste gevallen van klinische mastitis bij de pasgekalfde koeien of teveel herhalingsgevallen zijn. Het probleem en de oorzaak van een uitbraak van klinische mastitis kunnen het best in kaart worden gebracht aan de hand van de kengetallen klinische mastitis. Daarna dient de reden (bv. een te hoge infectiedruk bij de melkgevende dieren tussen de melkbeurten) voor het probleem (bv. teveel klinische mastits) en zijn oorzaak (vb. teveel eerste gevallen van klinische mastitis bij de melkgevende koeien) te worden achterhaald. Dit kan het best gebeuren op basis van de bevindingen opgedaan tijdens een bezoek aan het bedrijf. Als laatste dient er uiteraard een lijst met actiepunten aan de melkveehouder te worden voorgelegd.
Door op deze gestructureerde manier te werk te gaan, kan het aantal actiepunten worden beperkt en kan enkel die oplossing worden aangereikt die ook het meest effectief zijn om het bedrijfsspecifieke probleem aan te pakken. Op die manier wordt er snel resultaat geboekt en blijft ook de melkveehouder gemotiveerd. Zijn er geen klinische mastitisgegevens op het melkveebedrijf beschikbaar en kunnen de kengetallen klinische mastitis dus niet worden berekend dan kan eronmiddellijk worden overgegaan naar stap 3 waarbij eerst de meest waarschijnlijke reden voor het probleem wordt achterhaald door het risico op mastitis in de diverse elementen van het mastitismanagement (melktechniek, melkmachine, droogstaande koeien, ...) te bepalen.
Onze virtuele assistent Keno-M™ berekent en interpreteert met 1 muisklik de 5 kengetallen klinische mastitis. Klik hier voor meer info.
Aan de hand van onze virtuele assistent U-Scan worden de zwakke en sterke punten in diverse elementen van het mastitismanagement op een melkveebedrijf op een eenvoudige, objectieve en wetenschappelijk onderbouwde in kaart gebracht. Klik hier voor meer info.
Een uiergezondheidsprobleem op een melkveebedrijf kan het best worden opgelost door eerst het probleem (vb. een te hoog tankmelkcelgetal) en de oorzaak van het probleem (bv. teveel dieren met een nieuw verhoogd celgetal tijdens de lactatie) in kaart te brengen. Andere oorzaken van een te hoog tankmelkcelgetal kunnen bv. teveel pasgekalfde dieren met een verhoogd celgetal of een te lage (spontane) genezing van dieren met een verhoogd celgetal tijdens de lactatie zijn. Het probleem en de oorzaak van het probleem kunnen het best in kaart worden gebracht aan de hand van de kengetallen subklinische mastitis. Daarna dient uiteraard de reden (bv. een te hoge infectiedruk tijdens het melken) voor het probleem (bv. een te hoog tankmelkcelgetal) en zijn oorzaak (bv. teveel dieren met een nieuw verhoogd celgetal tijdens de lactatie) te worden achterhaald. Dit kan het best worden gedaan op basis van de bevindingen opgedaan tijdens een bezoek aan het bedrijf. Als laatste dient er uiteraard een lijst met actiepunten voorgelegd te worden aan de melkveehouder.
Door op deze gestructureerde manier te werk te gaan kan het aantal actiepunten sterk worden beperkt en kunnen enkel die oplossingen worden aangereikt die ook het meest effectief zijn om het bedrijfsspecifieke probleem op te lossen. Op die manier wordt er snel resultaat geboekt en blijft de melkveehouder gemotiveerd. Zijn er geen individuele celgetalgegevens op het melkveebedrijf beschikbaar dan kan er onmiddellijk worden overgegaan naar stap 3 waarbij dus de reden voor het probleem en de oorzaak worden achterhaald door de risico's voor diverse elementen van het mastitismanagement (melktechniek, melkmachine, management melkgevende koeien, ...) te bepalen.
Onze virtuele assistent Keno-M™ berekent en interpreteert met 1 muisklik de 5 kengetallen subklinische mastitis. Klik hier voor meer info.
Aan de hand van onze virtuele assistent U-Scan worden de zwakke en sterke punten in diverse elementen van het mastitismanagement op een melkveebedrijf op een eenvoudige, objectieve en wetenschappelijk onderbouwde in kaart gebracht. Klik hier voor meer info.
Heel regelmatig krijgen wij de vraag van collega-dierenartsen welke uiergezondheidsservices ze aan hun melkveehouders kunnen aanbieden en hoe ze dit dan het best aanpakken. Wel, het gemakkelijkste is als je paketten samenstelt. Op die manier kan elk van je klanten-melkveehouders zich er wel ergens in terugvinden. Bovendien helpen die paketten je ook om onmiddellijk een concrete & duidelijke aanp voor te stellen indien een melkveehouder je aanspreekt over de uiergezondheid op zijn bedrijf.
Een ander belangrijk punt is om zo efficiënt mogelijk te werken om het haalbaar (en betaalbaar ...) te houden voor zowel jouw klant-melkveehouder als voor jezelf. Time is money.... En hierbij kunnen onze verschillende virtuele assistenten U-Scan, Keno-M en MEX@LAB jou perfect helpen. Elk op hun eigen manier helpen ze jou tijd te besparen door gegevens snel te analyseren, je te ondersteunen bij de interpretatie, het overzicht te bewaren en automatisch overzichtelijke & gepersonaliseerde rapporten te genereren. Ze helpen je bovendien ook om je services verder te professionaliseren en extra waarde te creëren voor de melkveehouder.
Klik hier om een aantal voorbeelden van uiergezondheidsprogramma's te kunnen bekijken.
Prijszetting is natuurlijk altijd een lastig verhaal. Wat is iets waard? Heel eenvoudig, zoveel als iemand er wil voor betalen. En uiteraard hangt de prijszetting ook af van waar jij je goed bij voelt. Waarom niet werken met een basistarief aangevuld met een tarief bepaald op basis van de totale jaarlijkse melkproductie op het bedrijf?
Heb je nog een vraag rond uiergezondheid of mastitismanagement op een melkveebedrijf waarop je het antwoord hierboven niet vindt? Stuur dan jouw vraag door via Support@mexcellence.eu. Binnen de 48 uur krijg jij een antwoord op jouw vraag.
Onze totaaloplossingen voor een gemakkelijk én succesvol mastitismanagement op elk melkveebedrijf:
Virtuele assistenten:
Trainingen:
The MEX™ Team
Managing Director
Sofie Piepers
“Energy and persistence conquer all things”
“Slow and steady wins the race"
test
Backoffice Manager
Nancy Mattheeuws
“Success is not final, failure is not fatal; it is the courage to continue that counts"
test
Co-founder
Sarne De Vliegher
“But do not doubt it, the way to succeed is to keep courage and patience, and to work on energetically.”
Project & Concept Manager
Dimitri Valckenier
“The pessimist sees difficulty in every opportunity. The optimist sees the opportunity in every difficulty.”
Maaltecenter Blok G
Derbystraat 297
9051 Gent - België
support@mexcellence.eu
+32 (0) 477 51 27 71
Gedreven door passie, geïnspireerd door wetenschap, en gesterkt door ervaring, maken we mastitismanagement gemakkelijk
© Copyrights by Mexcellence BV.
All Rights Reseved/Alle Rechten Voorbehouden/
Tous Droits Réservés